Skip to main content

De wet van 15 april 2018 tot wijziging van artikel 375 WIB 1992 heeft de wetgever in de mogelijkheid voorzien om aan de adviseur-generaal te vragen zijn beslissing over het bezwaarschrift recht te zetten. Deze wet treedt in werking vanaf 1 mei 2018.

Voortaan zal een belastingplichtige aldus, nadat de fiscale Administratie een administratieve beslissing heeft genomen over zijn bezwaarschrift, aan de adviseur-generaal verzoeken om deze beslissing recht te zetten. Deze nieuwe proceduremaatregel geeft aan de belastingplichtige de mogelijkheid om zijn grieven omtrent een fiscale aanslag nog eens een tweede keer voor te leggen aan de fiscale Administratie, wanneer hij niet akkoord gaat met de administratieve beslissing omtrent zijn bezwaar.

Zulk verzoek dient door de belastingplichtige of diens echtgenote schriftelijk en gemotiveerd, per aangetekende brief te worden ingediend bij de adviseur-generaal belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen, binnen een periode van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de kennisgeving van de beslissing over het bezwaar.

Wanneer de belastingplichtige na de beslissing tot rechtzetting nog steeds niet akkoord gaat met de visie van de fiscale Administratie, kan hij nog steeds binnen een termijn van een maand vanaf de kennisgeving van de beslissing over het verzoek tot rechtzetting een vordering in rechte instellen.

Of deze nieuwe proceduremogelijkheid werkelijk de belangen van de belastingplichtige ten goede zal komen is bekritiseerbaar. De praktijk leert dat de huidige administratieve bezwaarprocedure in de meeste gevallen maar van weinig meerwaarde is. Wanneer in de taxatiefase de fiscale Administratie haar beslissing formuleert op een antwoord van de belastingplichtige op een bericht van wijziging of een kennisgeving van aanslag van ambtswege, verandert de fiscale Administratie in de bezwaarfase slechts zelden haar standpunt. Een vordering in rechte is dan de enige weg om een daadwerkelijk rechtsherstel te kunnen bekomen.

Aangezien echter de voorafgaande bezwaarfase verplicht moet worden doorlopen, kost dit dikwijls nodeloos tijd en geld aan de belastingplichtige.

De wetgever had er misschien beter aan gedaan om de verplichte bezwaarfase facultatief te maken?

Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten voor al uw vragen en/of opmerkingen hieromtrent.