Skip to main content
Varia

Stortingen op zichtrekening zijn niet ipso facto te verantwoorden indiciën van welstand.

Door 06/12/2016november 30th, 2017Geen reacties

De raming op basis van tekenen en indiciën betreft een wettelijk vermoeden krachtens hetwelk een hogere graad van gegoedheid, behoudens tegenbewijs, wordt vermoed voort te komen uit niet-aangegeven belastbare inkomsten. Vervolgens dient de belastingplichtige aan te tonen dat de hogere graad van gegoedheid voortkomt uit niet-belastbare inkomsten of inkomsten uit vroegere aanslagjaren.

Het Hof van Beroep te Antwerpen diende zich recentelijk uit te spreken over de volgende situatie. De fiscale Administratie kon vaststellen dat een werkloze belastingplichtige in een jaar een bedrag van 378.325 EUR op zijn zichtrekening gestort kreeg. De fiscale Administratie nam deze stortingen in aanmerking als tekenen en indiciën waaruit een hogere graad van gegoedheid blijkt dan uit de aangegeven inkomsten. Daarenboven legde de fiscale Administratie een belastingverhoging van 50 % op daar ze meende dat er sprake was van fraude.

Het Hof volgde echter de redenering van de belastingplichtige dat er sprake is van willekeur. Er werd meer bepaald vastgesteld dat de fiscale Administratie willekeurig te werk is gegaan doordat alle inkomende bedragen op de zichtrekening als te verantwoorden indiciën van welstand in aanmerking werden genomen. Het Hof achtte het niet aannemelijk dat de stortingen voor een dermate hoog bedrag voortkwamen uit inkomsten van één enkel jaar. Het Hof vernietigde dan ook de betwiste taxatie.

Uit dit arrest blijkt opnieuw het belang van uw dossier door een specialist te laten analyseren.

Contacteer LAUWERS & SEUTIN Fiscale Advocaten!